In deze serie blogposts vertel ik over werken die ik in het verleden maakte. Dit is deel 1, Placemat.
Placemat is speciaal voor me. Het is het allereerste textiele werk dat ik maakte. Ik maakte het tijdens een college op de universiteit, Eros en Pathos.
Eros en Pathos ging over de relatie tussen dood, pijn, seksualiteit en lichamelijkheid. Over seksueel geweld, maar ook de pijn van de beleving van je eigen lijf. Iets waar ik mijn hele leven al mee worstel, net als zo veel andere vrouwen. De cursus bevatte uiteraard veel leeswerk, artikelen, waar we op reflecteerden. Maar het ging ook over ons, wie wij waren en wat wij meegemaakt hadden. Als afronding moesten we een werk maken over een van de thema’s van de cursus.
Een kunstwerk maken, dat had ik nog nooit gedaan en ik vond het doodeng. Mijn achtergrond was taal en kunstmatige intelligentie – ik zocht regelmaat en duidelijkheid, ik had moeite met het abstracte aspect. Ik schreef wel, maar dat was anders. Toch kreeg ik een idee. Ik breide, daar hield ik al jaren van. Uit mijn kledingkast pakte ik een spijkerbroek, een waar ik niet meer inpaste, en scheurde hem aan repen. De repen naaide ik aan elkaar tot een lang lint. Van dat lint breide ik deze placemat.



Een placemat is niet alleen bedoeld om een tafel te beschermen tegen geknoei, hij laat ook zien wat je als eigenaar mooi vindt. Placemats worden gebruikt om een maaltijd aan te kleden. Soms worden ze zelfs gebruikt om een maaltijd te vieren, terwijl ik weinig vervelender vond dan het feit dat ik moest eten om te overleven. Ik hield niet van eten, en nog steeds heb ik er moeite mee. De link met mijn lijf en gewicht maakt dat het nooit ongecompliceerd zal zijn. Toen ik dit stuk bedacht, benadrukte de ‘versiering’ van een placemat vooral het gebrek aan plezier dat ik ervoer bij eten.
Nu denk ik: het is mooi dat ik van iets wat best giftig is – het bewaren van een te strakke spijkerbroek met de ijdele hoop af te vallen – een stuk heb gemaakt dat misschien kan helpen de ervaring van een maaltijd positiever te maken. Het zou kunnen helpen om mijn oude lichaam los te laten en te accepteren dat ik goed genoeg ben zoals ik ben. Zo ver was ik toen nog niet.
In de uiteindelijke presentatie tijdens de cursus plaatste ik ook een lege chipszak op het bord en een persoonlijke foto eronder. Maar dat was niet nodig. De spijkerbroek, waar ik nooit meer in zou passen, die ik te lang had bewaard, want ‘wat als’. Nu omgevormd tot een object dat gebruikt wordt om te eten. De ironie was genoeg. Daarnaast was het een mooie knipoog naar The dinner party van Judy Chicago. En de aansluiting met een bekend kunstenaar kun je als beginner natuurlijk niet laten gaan.
Waarom ik het toen bewaarde, weet ik niet. Jaren later, na een promotie, een opleiding in textielkunst en mijn eerste stuk in een expositie, denk ik dat ik toen al voelde dat ik iets gevonden had dat bij me paste. Het was iets tastbaars dat met één blik zo veel meer kon overbrengen dan ik kon beschrijven met woorden. Het zou het begin worden van mijn traject tot textielkunstenaar.
Wil je ook lezen over mijn andere werk? Zo ja, welke zal ik als eerste beschrijven? Kijk door mijn galerij met werken en laat het me weten.